VH 1 – Intra-articulair bewegen pols en CMC 1
1. Inleiding
In dit deel van de vaardigheden worden een aantal technieken beschreven, die de fysiotherapeut een
indruk geven over het intra-articulaire bewegen van de pols. Hierbij is de keuze gemaakt te kiezen voor
technieken in de ruststand van het gewricht (aspecifiek), daar in deze positie van het gewricht het intra-
articulair bewegen het beste te voelen is. In de alledaagse praktijk zullen ook andere technieken
toegepast worden, maar dat zal in de stageperiode geleerd worden. Zorg dat je onderstaande
voorbereidingsopdrachten goed uitvoert, zodat de les een interactief karakter krijgt met de juiste
diepgang.
2. Voorbereidingsopdracht
1. Herhaal de belangrijkste aspecten uit het weblecture intra-articulaire bewegingsgedrag van Ed
Waltjé (herhaling van jaar 1).
2. Werk de principes van tractie en translatie ter onderzoek in het algemeen uit.
3. Beschrijf de convex-concaaf regel.
4. Beschrijf de artrokinematica van de pols/ duim.
5. Bestudeer en oefen de onderstaande technieken voorafgaand aan de VH. Dit geldt minimaal
voor de technieken van het art. radiocarpea en mediocarpea, maar het liefst allemaal.
3. Uitvoeringsstandaard
Tractie/translatie
Polsgewricht
Tractie artt. radiocarpea en mediocarpea
Figuur 1 - Tractie
Uitgangshouding patiënt Zithouding aan de korte zijde van de bank; de elleboog
ligt op de bank en is licht gebogen
Uitgangshouding therapeut Ulnair van de te onderzoeken hand
Fixatie De niet-gelijknamige hand omvat de onderarm zo
distaal mogelijk en steunt deze tegen de bank
Uitvoering De andere hand omvat de distale rij van de carpalia en
voert een tractiebeweging uit in distale, iets palmaire
en ulnaire richting
Indicatie Toegevoegd onderzoek: ‘joint-play’
Uitgangshouding patiënt Zithouding aan de korte zijde van de bank; de elleboog ligt op de
bank.
Ps. bij translaties ter onderzoek kunnen de verschillende richtingen
in één uitgangshouding getest worden. In bovenstaande foto’s is
rekening gehouden met de zwaartekracht.
Uitgangshouding therapeut Dorsaal van de te onderzoeken hand
Fixatie De niet-gelijknamige hand omvat de onderarm zo distaal mogelijk
en steunt deze tegen het lichaam
Uitvoering De andere hand omvat de distale rij van de carpalia en voert een
translatiebeweging uit in radiale en ulnaire richting
Indicatie Toegevoegd onderzoek: ‘joint-play’
Opmerking Op analoge wijze kan het onderzoek uitgevoerd worden in het art.
radiocarpea.
De uitvoerende hand omvat hierbij de carpus zo proximaal
mogelijk en voert de volgende translatiebewegingen uit:
Ulnair en iets proximale richting
Radiale en iets distale richting
Ps. bij translaties ter onderzoek kunnen de verschillende richtingen
in één uitgangshouding getest worden. In bovenstaande foto’s is
rekening gehouden met de zwaartekracht.
####### Figuur 4 - Translatie naar ulnair Figuur 5 - Translatie naar radiaal
Het carpometacarpale 1 gewricht (CMC 1) tussen het trapezium en metacarpale 1 is een enorm
belangrijk gewricht voor het functioneren van de duim. Bij iemand die een scaphoidfracuur heeft gehad,
is het belangrijk dit gewricht te onderzoeken om te beoordelen of er een artrogene beperking in dit
gewricht aanwezig is, waardoor de patiënt zijn duimfunctie niet goed kan gebruiken en functionele
beperkingen heeft.
Tractie/translatie carpometacarpale I (CMC-I)
Metacarpale tractie
####### Figuur 6 - Tractie CMC-I
Uitgangshouding patiënt Zithouding; de elleboog leunt op de bank
Uitgangshouding therapeut Staat dorsaal van de te onderzoeken hand
Fixatie De niet-gelijknamige hand fixeert het trapezium met de duim
(dorsaal) en de wijsvinger (palmair) (en steunt de hand tegen het
lichaam)
Uitvoering De andere hand omvat het metacarpale I, proximaal van het
capitulum met de gebogen wijsvinger (palmair) en de duim
(dorsaal) en voert een tractiebeweging uit in de lengterichting
van het metacarpale
Indicatie Toegevoegd onderzoek: ‘joint-play’
Translatietechnieken carpalia ter onderzoek
Wanneer je de literatuur leest (boeken extremiteiten van Mink of de latere versies van Egmond en
Schuitemaker) kom je een heleboel technieken tegen. In het kader van de casus van Sebastiaan moet je
de volgende technieken beheersen, waarbij de getoonde foto’s leidend zijn:
Onderzoek intra-articulair bewegen tussen radius en scaphoideum
Onderzoek intra-articulair bewegen tussen scaphoideum en trapezeï
Onderzoek intra-articulair bewegen tussen capitatum en scaphoideum
Uitgangshouding patiënt Zithouding; de elleboog leunt op de bank
Uitgangshouding therapeut Ulnair van de te onderzoeken hand
Fixatie De niet-gelijknamige hand omvat de radius van radiaal met de
duim (dorsaal) en gebogen wijsvinger (palmair)(en steunt de
onderarm tegen het lichaam).
Uitvoering De andere hand omvat de volgende botstukken voert een
beweging uit in een dorsale iets distale richting respectievelijk
palmaire proximale richting
Radius (fixatie) en scaphoideum
Scaphoideum (fixatie) en trapezii dorsaal en palmair
Capitatum (fixatie) en scaphoideum dorsaal en palmair
Indicatie Toegevoegd onderzoek: ‘joint-play’
Let op! De technieken worden allemaal op analoge wijze uitgevoerd, echter:
Os trapezeï zijn concaaf t.o. van het scaphoid
Os scaphoideum is convex t.o. de radius
Os scaphoideum is concaaf t.o. het capitatum
Intra-articulair bewegen tussen radius en scaphoideum
####### Figuur 9 - Beweging tussen radius en scaphoid (zij-aanzicht)
Intra-articulair bewegen tussen scaphoideum en trapezeï
####### Figuur 11 - Beweging tussen scaphoideum en trapezeï
Intra-articulair bewegen tussen capitatum en scaphoideum
####### Figuur 12 - Beweging tussen capitatum en scaphoideum
####### Figuur 10 - Beweging tussen radius en scaphoid (bovenaanzicht)